Ons gemeentelijk huishoudboekje moet op orde komen

Op 7 november bespreekt de gemeenteraad van Rheden de programmabegroting. Lees hier de inbreng van onze fractievoorzitter.

Vandaag praten we in dit huis over de financiële toekomst van onze gemeente. Een belangrijk moment in het politieke jaar. Voor de kijkers thuis: u kunt het vergelijken met de algemene beschouwingen na Prinsjesdag, waar we met elkaar in conclaaf gaan waar we ons geld aan uit gaan geven. Maar dan zonder het koffertje, de hoedjes en zonder de aanwezigheid van het koninklijk huis.


Onze ‘miljoenennota’ laat deze keer een interessant beeld zien, namelijk: dat ons huishoudboekje niet op orde is. Dit besef komt uiteraard niet uit de lucht vallen; afgelopen jaren werd er vanuit het rijk steeds meer geld naar de gemeenten overgemaakt; alleen werden de kosten ook steeds groter waardoor de bijdrage van het Rijk meer en meer onvoldoende blijkt.


Ons huishoudboekje – net als bij elk gezin een leidraad om te zien wat er binnenkomt en wat je dus kan uitgeven – laat zien dat er iets moet gebeuren. Dat we iets moeten doen. We zien almaar stijgende kosten die onvoldoende gecompenseerd worden door hogere inkomsten vanuit het Rijk. Een kind kan begrijpen dat dit scenario ons uiteindelijk zal leiden naar een onwenselijke en wellicht onomkeerbare situatie voor onze gemeente, en onze fractie maakt zich hier zorgen over.

 

Het college laat zien in de Programmabegroting dat zij deze urgentie voelt, en dat ook zij zich zorgen maken over deze spannende financiële situatie waar onze gemeente op afstevent. Dat is goed. Alleen, haar aanpak en voorgestelde oplossingen zijn voor onze fractie niet voldoende om onze zorg weg te nemen. De besparingen die voorgesteld worden zijn in onze ogen niet voldoende reëel; en vaak gebaseerd op aannames en daarmee risicovol.

 

Er zal wat moeten gebeuren, en op dit moment gebeurt er wat onze fractie betreft te weinig. Dat is de ongemakkelijke waarheid waar wij als gemeenteraad op dit moment een antwoord op moeten geven, en proberen om het College aanwijzingen geven (en te overtuigen) om het huishoudboekje weer op orde te brengen. De besluiten die nu voor ons liggen nemen onze financiële zorgen niet weg, sterker nog: door alle aannames en ongedekte risico’s draagt het in onze optiek bij aan nog meer onzekerheid en onrust. 

 

Graag neem ik nu enkele aannames en risico’s uit de begroting met jullie door:

  • Als eerste is er geen aangepast beleid (lees controle) opgesteld dat ervoor zorgt dat we in 2024 ook daadwerkelijk binnen de financiële kaders blijven die we zelf voorstellen. We gaan er dus van uit van de aanname dat alle plannen die we maken ook daadwerkelijk lukken. Als dat niet zo is (wat we verwachten omdat afgelopen jaren vaak hebben gezien) is er geen plan B;
  • De besparingen (of bezuinigingen – wij noemen het beestje graag bij z’n naam) die voorspeld worden in de programmabegroting, zijn gebaseerd op beleid dat nog niet op z’n plaats is en wat dus nog eerst in de toekomst succesvol uitgevoerd moet worden (denk hierbij aan de koersnota sociaal domein). We gaan nu dus uit van een positief begrotingsresultaat, dat gebaseerd is op bezuinigingen die nog moeten plaatsvinden – en of dat gaat lukken moet allemaal nog blijken. Deze aanname (want dat is het) is in onze ogen een onbegrijpelijk groot risico dat de gemeente neemt – maar daarover zo meteen meer.
  • Feit is dat er geen plannen zijn om de lijst met besparingen regelmatig te controleren of te monitoren. Afgelopen jaren is gebleken dat voorgenomen of voorspelde bezuinigingen vaak niet gehaald worden. En toch gaan we er nu vanuit dat dit deze keer wel het geval is. Wij vinden dat niet alleen moeilijk te begrijpen, wij vinden het ook risicovol en vooral naïef. Dat is de reden dat onze fractie over dit onderwerp een motie in zal dienen, maar daarover later meer.

 

Voorzitter, naast de net opgesomde aannames hebben wij ook nog wat risico’s die onze fractie noodzakelijk vindt om te benoemen.

  • Bijvoorbeeld dat alle bezuinigingen die genoemd worden in bijlage 11 van de begroting niet gepaard gaan van risicobeperkende maatregelen (in de volksmond – een plan B, oplossingen voor als de voorgestelde bezuiniging niet gehaald wordt). Als voorbeeld wil ik hier de besparingen op de jeugdzorg en de WMO aanhalen, waar nu al bekend is dat het slagingspercentage maar 25% is, maar waar geen risicodekking tegenover staat. Dit risico (75% kans dat het niet gehaald wordt is wat ons betreft een groot risico) kan onze gemeente ruim 1 miljoen kosten. Die dan weer uit de algemene reserve gedekt moet worden. Waar op dit moment nog maar een krappe 5 miljoen in zit…. U snapt onze zorg.
  • Als tweede risico is de financiële reservering die gemaakt is op het IJsseldistrict (in de volksmond: de nieuwe wijk die gebouwd gaat worden op het terrein van het voormalige Ziekenhuis Velp). Om dit mogelijk te maken is er een reservering (claim) op ons spaarpotje (algemene reserve) gelegd van 2,5 miljoen. Dit betekent dat wij dit geld niet meer vrij kunnen besteden, omdat het gereserveerd is voor de bouw van de nieuwe wijk. Ons spaarpotje (waar nu nog een krappe 5 miljoen in zit), wordt op deze manier wel erg uitgehold. En – voor de kijkers thuis – als onze spaarpot leeg is, kunnen we eventuele tegenslagen niet meer opvangen… dat baart ons ernstige zorgen.
  • Als laatste risico willen we benoemen dat van alle voorspeld besparingen, de consequenties en impact voor de inwoners niet duidelijk is. In gewone mensentaal: er worden allerlei plannen doorgevoerd, maar we weten nog niet op welke manier die onze inwoners gaan raken. 

 

Voorzitter, we realiseren ons dat we als raad de verantwoordelijkheid hebben eventuele oplossingen aan te dragen. Zoals u van ons gewend bent als constructieve oppositiepartner; doen we, in het belang van onze inwoners, hierbij een poging:

  • Als eerste lijkt ons het temporiseren van de organisatie (door)ontwikkeling een goed plan. Alle organisatieontwikkelingsplannen gaan hiermee niet in de ijskast, maar worden over een langere periode uitgesmeerd waardoor de miljoenen die hiermee gemoeid zijn over meerdere jaren worden verspreid. Dit geeft ons nu wat financiële lucht, en daarnaast geef je ook de nieuwe gemeentesecretaris de kans om hier zijn stempel op te drukken.
  • Als tweede willen wij graag een bezuiniging voorstellen op niet- wettelijke taken zoals het monumentenbeleid, vergroeningsprojecten, niet direct noodzakelijk straatherinrichtingprojecten en [graag nog wat opties].
  • Ook zouden wij ons kunnen voorstellen dat het college nog eens kritisch kijkt naar de kosten die gemoeid zijn bij het Digitaal Rheden project. 

 

Als laatste voorzitter, is er nog een laatste kanttekening bij de Programmabegroting die wij als fractie graag willen maken. Het college spreekt over het belang van sociaal beleid, waar deze Programmabegroting voor zou staan. Maar voorzitter, onze fractie vraagt zich oprecht af hoe sociaal het is om een toekomstperspectief voor te stellen dat gebaseerd is op aannames en risico’s en dat alle beslissingen voor zich uitschuift. We hebben nu een probleem, voorzitter – en onze inwoners hebben ons gekozen om deze problemen op te lossen, en niet voor ons uit te schuiven naar 2025 en verder.


Wij zijn ervan overtuigd dat er nu wat moet gebeuren, dat er nu politieke keuzes gemaakt moeten worden (hoe pijnlijk ook) die de eigen regie én bestaanszekerheid van onze gemeente nu en in de toekomst waarborgen. 

 

Graag wil ik nu onze motie aan u voorleggen:

De Programmabegroting is een plan - maar zoals we weten is een plan de meest waarschijnlijke wijze van niet uitvoeren. Dat is afgelopen jaren gebleken. Toen hadden we nog een algemene reserve waar we uit konden putten. Nu nagenoeg niet meer. Om deze reden heeft onze fractie, samen met de fracties van GroenLinks, GPRB en VPR een motie samengesteld die er voor moet zorgen dat dit beter gecontroleerd en gemonitord wordt. Zodat dit plan kans maakt om het te halen.”